zie De Zevende Dag van 01022015
crisperen is een contaminatie van knisperen en krenken
knisperen werkw. 1) een licht knetterend geluid maken / knapperen / ritselen
krenken, bw. gel (ik krenkte, heb gekrenkt), beschadigen, verzwakken, benadeelen, nadeel toebrengen; beleedigen, kwetsen (iemands eer); inbreuk maken op; zijne hersens zijn gekrenkt, hij lijdt aan verstandsverbijstering. *...ER, m. (-s), *...STER, v. (-s), die benadeelt, beschadigt, beleedigt; kwaadspreker, kwaadspreekster. *...ING, v. (-en), beschadiging; verzwakking; breuk, inbreuk; beleediging.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten