De minister houdt zich de hele dag ledig met overleggen en -wegen hoe hij de beweging die hij bedient kan aanwakkeren en versterken of de weerstand die de beweging ervaart te verminderen.
Vergaderen ww. ‘bijeenkomen of bijeenzijn ter beraadslaging’
Afleiding met het voorvoegsel → ver- (sub d) van gaderen ‘verzamelen, bijeenbrengen’ [1240; Bern.]; dat zelf een afleiding is van mnl. gader ‘samen’, van dezelfde stam als → gade. Zie ook → allegaartje ‘bonte verzameling’.
Naast mnl. gaderen: mnd gadderen ‘verzamelen’; mhd. gatern ‘verenigen’; ofri. gaderia ‘verzamelen’ (nfri. gearjan); oe. gadrian, gædrian ‘verzamelen’ (ne. gather); daarbij ook mnd. togadere ‘samen’; mhd. gater ‘id.’; ofri. gader, gadur ‘id.’ (nfri. gear- ‘samen-’, bijv. gearkomme ‘samenkomen’, gearkomste ‘vergadering’); oe. geador ‘samen’ (ne. together).
Er ontstond door d-syncope ook een vorm vergaren, zie → vergaren. De vormen vergaderen en vergaren werden eeuwenlang in vrijwel alle betekenissen door elkaar gebruikt; pas in de 19e eeuw vond de definitieve scheiding plaats tussen intransitief vergaderen ‘bijeenkomen van mensen’ en transitief vergaren ‘verzamelen, bijeenbrengen van zaken’
De vergadering van de ministers gebeurt in de 'schoot van de regering', in de overdrachtelijke betekenis met verwijzing naar enerzijds het allegaartje dat daar zit, als 'hoek tussen romp en bovenbenen'. Anderzijds de bescherming die ze elkaar geven, geborgen in de moederschoot en ontlenen ze zich hieraan een pseudosacrale betekenis. Bovendien dekken ze elkaar toe met de schoot, een kledingstuk dat het onderlichaam bedekt, namelijk in geval van ongeoorloofde uitspraken zijn ze niet 'afgedekt' door de regering.
Het allegaartje dat vergaderd is, zoekt nu hoe ze kunnen vergaren, want dat is het uiteindelijk doel: het geld dat vergaard moet worden en hoe ze dit heffen. Het afromen van de liquide middelen, de droesem of de drab nodig voor het overheidsbeslag wordt getild bij de ingezetenen van de natie. We kunnen in die zin spreken van de heffe des volks ‘het laagste soort, het uitschot’: diegene die uitverkoren zijn om te tillen en te belasten, in overdrachtelijke zin 'de kas tillen' (heffen ww. ‘optillen, opwaarts doen gaan’).
Overleggen
VII. Niet met zekerheid is bekend in welke bet. Over opgevat moet worden in overleggen in den zin van: overwegen, overdenken. Enkele plaatsen doen vermoeden dat de oorspronkelijke opvatting is geweest die van: naast of tegenover iets leggen (misschien op de weegschaal) om het daarmede te vergelijken, eene bet. die, evenals bij Overwegen het geval is, gemakkelijk kon overgaan in: iets wikken en wegen, er over nadenken enz. De klemt. ligt in deze toepassing van het ww. gewoonlijk op het ww., doch soms ook op Over. ↪1. In toepassingen waaruit wellicht de oorspronkelijke opvatting nog blijkt. Verg. ook
5, 2204.+↪2. Over of aan iets denken, het overdenken, bedenken. Thans ongewoon.
+3. Bij zich zelf overwegen.
+↪4. Over iets beraadslagen.
+5. Met zijn verstand te rade gaan bij wat men doet.
+6. Iets beramen; met betrekking tot een plan of de wijze waarop men iets zal uitvoeren. +↪7. Eertijds ook: Iets aandachtig beschouwen om er de waarde, de beteekenis, den omvang enz. van te berekenen, te schatten. Verouderd.
wegen ww. ‘gewicht hebben; gewicht bepalen’
vehikel; Grieks okheĩn ‘vervoeren’; Sanskrit váhati ‘vloeit, stroomt; rijdt’; Litouws vèžti ‘vervoeren, leiden’; Oudkerkslavisch vesti, voziti ‘vervoeren’ (Russisch veztí, vozít'); misschien Albanees vjedh ‘stelen’; < pie. *ueǵh-, *uoǵh- ‘zweven, drijven; rijden, vervoeren’
In het algemeen is de betekenis vernauwd tot ‘heen en weer bewegen’, en in het West- en Noord-Germaans meer bepaald ‘objecten in beweging brengen (ten opzichte van elkaar) door ze op een waag te plaatsen’, en vandaar ‘gewicht bepalen’ en vervolgens ‘gewicht hebben’. Zie hierbij ook het ablautende West-Germaanse zn. → waag en de afleiding → gewicht.
de heffe des volks beramen hoe de kas te tillen