25-06-2015

Wiskunst

mathematic (n.) late 14c. as singular noun, replaced by early 17c. by mathematics, from Latin mathematica (plural), from Greek mathematike tekhne "mathematical science," feminine singular of mathematikos (adj.) "relating to mathematics, scientific, astronomical; disposed to learn," from mathema (genitive mathematos) "science, knowledge, mathematical knowledge; a lesson," literally "that which is learnt;" related to manthanein "to learn," from PIE root *mendh- "to learn" (cognates: Greek menthere "to care," Lithuanian mandras "wide-awake" Old Church Slavonic madru "wise, sage," Gothic mundonsis "to look at," German munter "awake, lively"). As an adjective, 1540s, from French mathématique or directly from Latin mathematicus.

WIS+KUNDE
WES, WISSE —, bnw. en bijw. Onfr. gewisso, mnl. wis(se), wes; os. wis, mnd. wis; ofri. wis(s); oeng. (ge)wiss; ohd. wisso (bijw.); on. viss (bijw.); got. in: unwiss. Van den grondvorm *[uibreveb]id-to. Deelw. van den idg. wortel *[uibreveb]eid-. Zie daarvoor WETEN en vgl. GEWIS. Zie verder de etym. wdb. De vorm wisse komt in O.-Nederl. voor.
+1.  (Bnw.) In de toekomst stellig zijn vorm, zijn eigenschappen krijgend; in de toekomst zeker plaatsvindend.
+2.  (Bnw.) Van zaken en inz. van pers.: goed, bekwaam zijnde in wat in het bijbehoorend znw. of de bijbehoorende bep. wordt genoemd.
+3.  (Praed. bnw. en bijw.) Van de waarheid van het genoemde zeker zijnde; zeker, vast in zijn overtuiging; zeker wetend. Veroud. en w.g.
+4.  Waaraan niet te twijfelen valt; werkelijk, ontwijfelbaar; inz. ter uitdrukking van een min of meer sterke bevestiging, verzekering, bekrachtiging: echt, zeker, heusch, waarachtig.
+5.  (Tref)zeker, doelgericht; niet aarzelend of weifelend; niet bevend of haperend; vast.
+6.  (Bnw.) In overeenstemming met de werkelijkheid; waar, juist. W.g.
+7.  (Bnw.) Van mededeelingen, teekens, blijken, stellingen, getuigenissen e.d.: betrouwbaar (voor hetgeen ze aangeven), waarop men staat kan maken, waaraan niet te twijfelen valt; stellig.
+8.  (Bnw.) Waarvan men zeker kan zijn, inz.: waarbij men geen risico loopt.
9.  Als bijw. van modaliteit, ter aanduiding dat iets hoogstwaarschijnlijk waar is.
10.  (Gron.) (Bijw.) Ter aanduiding dat men een bevestiging van zijn meening wil: immers. 

— in de volkstaal WIS (zie ook ald.) —, bnw. en bijw.; gewisser, meest gewis. De vormen van het bnw. zijn: ohd. gawis, mhd. gewis, ags. gewiss, oostfri. gewis, mnl. gewis (VERDAM 2, 1919). Een met het achterv. -to gevormd verl. deelw. van den stam van Weten, dat in het Sanskrit luidt vitta: volgens eene bekende taalwet beantwoordt hier in het Germaansch ss aan skr. tt (verg. WIJS).


vitta

विद्

Lit. Br. ) , to know , understand , perceive , learn , become or be acquainted with , be conscious of , have a correct notion of ( with acc. , in older , language also with gen. ; with inf. = to know how to) Lit. RV. ( [ viddhi yathā ] , " know that " ...; [ vidyāt ] , " one should know " , " it should be understood " ; [ ya evam veda ] ( in Lit. Br. ) , " who knows thus " , " who has this knowledge " ) ; to know or regard or consider as , take for , declare to be , call (esp. in 3. pl. [ vidus ] , with two acc. or with acc. and nom. with [ iti ] , e.g. [ taṃ sthaviraṃ viduḥ ] , " they consider or call him aged " ; [ rājarṣir iti māṃ viduḥ ] , " they consider me a Rājarshi " ) Lit. Up. Lit. Mn. Lit. MBh. ; to mind , notice , observe , remember ( with gen. or acc.) Lit. RV. Lit. AV. Lit. Br. ; to experience , feel (acc. or gen.) Lit. RV. ; to wish to know , inquire about (acc.) Lit. ŚBr. Lit. MBh. : Caus. [ vedáyate ] ( rarely [ °ti ] ; aor. [ avīvidat ] ; Pass. [ vedyate ] ) , to make known , announce , report , tell Lit. ŚBr. ; to teach , explain Lit. ŚāṅkhŚr. Lit. Nir. ; to recognize or regard as , take for ( two acc.) Lit. MBh. Lit. Kāv. ; to feel , experience Lit. ŚBr. Lit. Mn. : Desid. of Caus. in [ vivedayiṣu ] q.v.: Desid. [ vividiṣati ] or [ vivitsati ] , to wish to know or learn , inquire about (acc) Lit. ŚBr. Lit. : Intens. [ vevidyate ] , [ vevetti ] Gr. ( ( cf. Gk. 1 for 2 , 3 for 4 = [ veda ] ; Lat. (videre) ; Slav. (vedeti) ; Goth. (witan) , (wait) ; Germ. (wizzan) , (wissen) ; Angl.Sax. (wât) ; Eng. wot. ) )

Geen opmerkingen:

Een reactie posten